Wij gaan naar Erwin toe
Ik zie geen kroeg meer van binnen. Serieus! Sinds de kinderen er zijn drink ik bijna niet meer en lig steevast elke avond voor tien uur in bed. Ik probeer iedere minuut slaap die ik kan pakken volledig te benutten. Zelfs de door mij zo geliefde tentfeesten blijken gewoon door te gaan als ik er niet bij ben.
Maar dan valt er ergens in januari een uitnodiging bij ons op de mat. Een kameraad van ons wordt veertig en hij viert zijn feest bij Sterrebos in Beuningen. De moeder in mij draait op volle toeren. Wie past er op de kinderen? We besluiten om toch samen naar het feest te gaan. Ik bied op de automatische piloot direct aan dat ik wel ga rijden en op tijd terug ga om de oppas af te lossen. Prima plan vindt mijn wederhelft. Dat snap ik.
Die avond stappen we op ons paasbest de auto in. Ik kan me nauwelijks meer herinneren wanneer ik voor het laatst haarlak in mijn haar heb gespoten en make up op mijn snuit heb gesmeerd. Het voelt bijna onwennig. En ik weet niet of dát het is, maar er gebeurt iets in mij. We zitten nog geen minuut in de auto en ik voel mijn stemming omslaan. BAM! De moeder in mij staat ineens op een heel laag pitje. Het tentfeestgehalte begint te pieken.
En nu? Hoe vertel ik dit tegen Stephan? Ik kauw eerst drie minuten mijn nagels er af en dan besluit ik het maar gewoon te zeggen: ‘Stef, ik wil eigenlijk niet op tijd naar huis. En oja, ik wil ook niet terug rijden.’ Hij kijkt me aan en ik herken deze blik: Ongeloof, ergernis en teleurstelling. Hij zegt dat ik dat beter tien minuten eerder had kunnen bedenken, we zijn immers al onderweg. Goed punt wel vind ik. Hij weet ook niet hoe we dit nu nog kunnen oplossen.
Het lijkt mij het meest efficiënt om gewoon te gaan drinken en dan maar zien wat er gebeurt. Ik bid God op mijn blote knietjes dat de kinderen blijven slapen. Dat de buren niet gaan bellen dat we thuis moeten komen omdat er eentje jankt. Ik heb echt geen idee hoe ik thuis zou moet komen.
Het feest is top. De drank vloeit rijkelijk. Hoe meer ik drink, hoe minder zorgen ik me maak over kinderen die wakker kunnen worden. Ik heb weer ouderwetse gesprekken van dertig meter dom lullen en ik dans mijn vastgeroeste lijf weer los. We proosten, we zingen en lopen de polonaise.
Maar dan ergens na twaalven is het gebeurd met mij. Na een nacht nauwelijks slapen knap ik af. Ik ben moe en wil alleen nog maar naar bed. Maar hoe dan? Hoe kom ik weer thuis? Een groepje dorpsgenoten biedt aan dat we bij hen in de bus terug kunnen naar De Lutt. Top! Precies hierom woon ik zo graag in De Lutt.
In de bus crash ik. In halfslaap hoor ik hoe de rest van de bus begint te lallen: ‘Wiiiijjjjjj gaan naar Erwin toeeee, wij gaan naar Erwin toeeee!’ Erwin is jarig en de hele bus moet mee naar zijn verjaardag. Aiii, nieuw probleem. Ik moet niet mee, ik moet naar bed. De moeder in mij is terug, in vol ornaat! Morgen ruim voor zeven uur roept een kind me weer wakker. Ik kan met een beetje geluk nog een uur of vier slapen.
Met zo’n man of twintig lopen we die nacht rond twee uur naar een jarige Erwin. Bij hem voor de voordeur vraag ik aan Stephan of wij niet beter gewoon naar huis kunnen gaan. Hij kijkt me weer aan en ook deze blik herken ik. Zijn ogen vertellen me dat hij eigenlijk ook naar bed wil, maar dat ie dat nu niet toe gaat geven omdat dat ten koste gaat van zijn reputatie. Ik offer daarom met liefde míjn eigen reputatie wel op en zeg dat ik naar bed ga. Hij gaat mee.
De volgende ochtend om half tien slapen de kinderen nog! Allebei!! Nooit slapen die rotapen uit en nu doen ze het allebei op dezelfde dag. We maken ze zelfs wakker omdat we willen checken of ze allebei nog ademen. Ik heb meer dan zeven uur geslapen en heb stiekem spijt dat we niet mee zijn gegaan naar het nachtelijke feestje van Erwin. Maar Erwin is volgend jaar ongetwijfeld weer jarig.
Roy en Sylvia, bedankt voor een fantastisch feest. Buren, dankjewel voor het oppassen. Vrienden van Erwin, bedankt dat jullie ons thuis hebben gebracht. En Erwin, nog gefeliciteerd! Ik vermoed dat het nog lang onrustig was aan de Lossersestraat.
Deze column is eerder gepubliceerd in ’t Luutke – editie 3, jaargang 2019
Ja zo gaat dat met moeders;-)als ze los gaan gáán ze ook los.
Zo, ik dacht even, een logje op 1 april. Zou dat wel kloppen. Maar ik denk het wel. Toch? Maar fijn weer ‘ns een keer iets te lezen hier.
Toch lekker dat je er even uit bent geweest… En dat die 2 uitgeslapen hebben was toch heerlijk?
Maar hoe ging dat nou, bleef de oppas toch maar slapen dus? Want ik kan me niet voorstellen dat je ze nadat de oppas weg zou gaan alleen hebt gelaten hoor…