Mensen zoals ik
Nietsvermoedend zit ik op het terras. Met de organisatie van de Hellehondsdagen gaan we evalueren. Wat ging er goed? Wat kan er beter? En wat moet er beter? We hebben hier en daar wat steken laten vallen, maar over het algemeen is alles goed verlopen. Goed gemutst nip ik dus aan mijn koffie. De organisatie van de Hellehondsdagen is een mooi gevarieerd gezelschap. Je hebt de jongeren, waar ik zelf ook bij hoor. En een paar mannen van middelbare leeftijd. Een leuk groepje waar ik graag onderdeel van ben.
Na de koffie komen ze langs voor een nieuwe bestelling. Iedereen bestelt een reuzenglas Erdinger. Ik bestel cola zero. Ja, want hey! Ik heb morgenvroeg om zeven uur wel weer twee kinderen naast mijn bed staan hè. Ondanks (of dankzij) mijn jeugdige leeftijd verantwoord ik me meteen voor mijn saaie bestelling. We evalueren de vrijdagavond. Q-music de Foute Party. Iedereen vond het een succes. Met name de jeugd reageert erg enthousiast. Ik vond het ook mooi, maar omdat ik de vergadering notuleer zeg ik niet zoveel. Ook niet nodig lijkt me, ik hoor immers bij de jeugd en die hebben al laten weten wat ze ervan vonden. Maar dan komt het. Eén van de jonkies vraagt me ineens: ‘Tessa, voor mensen zoals jou was het toch ook nog echt wel leuk?’
Mensen zoals ik. Een seconde of zeven heb ik geen idee wat ze hiermee bedoelt. Maar dan komt het besef langzaam bij me binnen. Terwijl ik haar schaapachtig aanstaar zakt mijn mond een beetje open. Er zijn dus mensen zoals ik. En mensen zoals zij. Ik weet dat dit over ons leeftijdsverschil gaat. Snel gerekend toch al gauw een jaar of vijftien. Maar ik wil er nog niet aan. Ik wil dat ze met mensen zoals ik iets anders bedoelt. Ik weet niet wat, maar gewoon iets anders. Ik schreeuw altijd van de daken dat je geen vragen moet stellen, waarvan je het antwoord niet aankunt. En ik weet ook dat dit precies zo’n situatie is. Tegen beter weten in doe ik het toch. ‘Wendy wát?? WAT bedoel jij met mensen zoals ík?’ Ze geeft geen antwoord, maar slaat haar hand voor haar mond. ‘Oh shit, waarom zeg ik altijd van die domme dingen?’ De rest van de groep lacht. Dit is voldoende bevestiging. In hun ogen hoor ik al lang niet meer bij de jeugd. Ben ik echt geen jongere meer. Stef probeert nog iets goed te maken door te zeggen dat hij echt niet vindt dat ik er uit zie als 39. Lief, maar het helpt al niet meer.
Geschokt luister ik met een half oor naar de rest van de vergadering. Mijn andere helft rekent uit wat het leeftijdsverschil is tussen mij en de mannen van middelbare leeftijd. Maar een jaar of tien. Auw! Die avond op het terras kwam er een einde aan mijn jeugd. Ineens was ik geen meisje meer, maar een vrouw. Volwassen. Het deed pijn, maar al gauw maakte die pijn plaats voor trots. Want dat moment van volwassen worden heb ik toch maar mooi 21 jaar uitgesteld!
Deze column is eerder gepubliceerd in ’t Luutke – editie 12, jaargang 2019
Troost je, van binnen blijf je gewoon jong hoor , ik heb ervaring hoor hoor tenslotte ben ik al bij 2x 39;-)