Goede voornemens
Half februari. De kerstdagen en de jaarwisseling liggen alweer ver achter ons. De ergernissen over vuurwerk vergeten we langzaam weer, en de geur van gourmet in de gordijnen ruik je al bijna niet meer. En dan hebben we natuurlijk nog onze goede voornemens. Ik weet dat het helemaal niet meer hip is om daar op één januari mee te starten, want (zo luidt de trend) beginnen met een gezonde leefstijl kan immers het hele jaar door.
Maar voor mij voelt nieuwjaarsdag toch een beetje als een schone lei, een nieuw begin. Een mooie nieuwe agenda, een schone kalender, een heel nieuw jaar ligt aan onze voeten. Een jaar waarin nog niks zeker is, behalve dat er niks zeker is. Dat gevoel van nieuwigheid heb ik op één februari toch veel minder.
Kortom, een mooi moment om iets te gaan doen wat ik wil, maar niet doe. Dat klinkt nogal gestoord, maar dat is simpel gezegd wat goede voornemens zijn. Traditiegetrouw zocht ik mijn goede voornemens weer in het minder en gezonder eten. Het ‘meer bewegen’ liet ik dit jaar heel slim achterwege, het leven moet immers ook leuk blijven. Maar minder eten, dat gingen we doen!
Nieuwjaarsdag. We zijn al vroeg wakker. Met de kinderen blijven we nog even in het grote bed keuvelen. We wassen ons, kleden ons aan en dan gaan we naar beneden. Ik gooi een chocoladewikkel weg die gisteravond op het aanrecht is blijven liggen. De kleine chocoladesnippertjes lik ik van het papiertje, het is echt bijna niks. Ik smeer een boterham voor de kinderen en
als ik daarna de kaas terug wil zetten in de koelkast valt mijn oog op de hapjesschaal van gisteren. Ik doe de koelkast dicht. Ik doe de koelkast weer open en stop een plakje worst in mijn mond, eentje kan geen kwaad. En dit is geen snoep, worst is zo slecht nog niet. Terug aan tafel vraagt Dize of zij ook een plakje worst mag. Ik loop terug naar de koelkast, pak twee plakjes worst voor de kinderen en stop snel een blokje kaas in mijn mond. Het is maar kaas, en kaas past immers in de schijf van vijf. Als ik weer aan tafel zit denk ik na over hoeveel voedsel er wereldwijd verspild wordt. Zo wil ik niet zijn. Ik zet de hapjesschaal daarom op tafel. Voor de kinderen.
Ik kom er zelf niet meer aan, pak alleen een paar chocoladerozijntjes, maar echt een paar maar. Ik bedenk me dat er ook nog bakjes salade in de koelkast staan, de randjes zijn een beetje ingedroogd, maar het kan nog best. Er wordt tegenwoordig zoveel weggegooid, daar wil ik niet aan mee doen. Tevreden knabbel ik even later aan een stokbroodje met brie. Morgen ga ik echt minder eten. Zaterdag 18 januari. Ik lees een nieuwsberichtje dat 18 januari de dag is waarop de meeste mensen hun goede voornemens weer aan de kant hebben gegooid. Pfffff, prutsers! Ik ben gewoon nog steeds niet begonnen, dat is dan echt veel verstandiger, denk ik zelfvoldaan terwijl ik het pak hagelslag aan mijn lip zet. Beter beginnen op een doordacht moment, dan na twee weken alweer stoppen. En trouwens, één februari is eigenlijk toch óók best een mooie datum nu ik er beter over na heb gedacht. Weer een schone lei, een nieuw begin. Je kent het wel. Al hebben we in februari natuurlijk carnaval, dat is niet handig. Misschien moet ik eens gaan nadenken over één maart.