Kamp Moria
“Auto! Nu!” Slaperig kijk ik op het schermpje van mijn telefoon. Een berichtje van Hendrik. Binnen één seconde ben ik klaarwakker, dit doet-ie niet zomaar! Niet op dit tijdstip! Ik spring uit bed, schiet me snel in mijn kleren en ren naar buiten. Daar staat Hendrik te schreeuwen dat we op moeten schieten. Net voor de kust is er een boot omgeslagen, er zijn honderden mensen aan het verdrinken. Met veel te hoge snelheid rijden we de weg die de afgelopen week zo vertrouwd is geworden, de weg naar de hel. De hel van Lesbos waar elke dag mensen verdrinken, waar kinderen verdwijnen, waar mensen álles kwijtraken wat ze hebben. En wij staan met een krappe honderd vrijwilligers uit heel Europa te doen wat we kunnen, zonder enige ervaring.
Het is bij lange na niet genoeg, het leed is hier niet te overzien. We halen kinderen uit het water, wrijven ze warm, proberen hun ouders te vinden en geven ze droge kleren. Moeders vallen ons gillend in onze armen. Verbijsterd en vol ongeloof laten we hun ellende over ons heenkomen. Jankend vragen we ons verschillende keren hardop af hoe dit kan bestaan! In 2015. In Europa! Een paar dagen geleden zeiden we tegen mensen die aan land kwamen dat ze veilig waren, maar dat durven we niet meer. We krijgen het niet meer over onze lippen, omdat we weten wat hen nog te wachten staat: Kamp Moria.
Eerder deze week waren we in Moria, een kamp dat plek biedt aan een paar honderd vluchtelingen. Maar in oktober 2015 zijn er meer dan tienduizend mensen. Het stormt en er valt regen. Heel veel regen. Niets dan regen. Families liggen wekenlang in de ijskoude modder te wachten op niks. Het is één grote chaos waarin niemand weet wat de bedoeling is. Mensen zijn vreselijk bang, kinderen zijn doodziek, iedereen heeft vreselijke honger. En het is compleet uitzichtloos.
Nu zijn we vijf jaar verder. Het nog steeds mensonterende, maar iets meer georganiseerde kamp Moria brandt volledig af. Er liggen 13.000 mensen langs de kant van de weg, de wanhoop nabij. Nederland vangt honderd moeders en kinderen op. Honderd. 100. HONDERD!! Dat lijkt een mooi gebaar, maar het is om je kapot te schamen!
Het is zo dubbel. Ik snap ook dat je niet iederéén op kunt vangen. Dat het er heeeeeel veel zijn. En dat er ook rotzakken tussen zitten. Maar je zult verdomme zelf in die situatie terechtkomen. Dan wil je toch dat er iémand zijn armen opent en zegt: “Kom maar hier!”